Activision heeft een robuuste verdediging gevoerd tegen rechtszaken die zijn aangespannen door de families van de slachtoffers van de schietpartij in Uvalde, en ontkent elk causaal verband tussen Call of Duty en de tragedie. In de rechtszaken van mei 2024 wordt beweerd dat de blootstelling van de schutter aan de gewelddadige inhoud van het spel heeft bijgedragen aan het bloedbad op de Robb Elementary School in mei 2022, waarbij 19 kinderen en twee leraren werden gedood en 17 anderen gewond raakten. De schutter, een voormalige student van Robb Elementary, speelde Call of Duty, inclusief Modern Warfare, en gebruikte een AR-15-geweer dat leek op het geweer dat in de game wordt afgebeeld. De families betichtten ook Meta en beweerden dat Instagram de connectie van de schutter met vuurwapenfabrikanten mogelijk maakte.
Activision's indiening van december, een antwoord van 150 pagina's, wijst deze beweringen krachtig af. Het bedrijf beweert dat er geen direct verband bestaat tussen Call of Duty en de schietpartij en eist ontslag op grond van de Californische anti-SLAPP-wetten die bedoeld zijn om de vrijheid van meningsuiting te beschermen. Activision beweert verder dat Call of Duty, als expressief werk, beschermd wordt onder het Eerste Amendement, en weerlegt daarmee argumenten gebaseerd op de ‘hyperrealistische inhoud’.
Ter ondersteuning van deze verdediging heeft Activision verklaringen van experts ingediend. Een 35 pagina's tellende verklaring van Notre Dame-professor Matthew Thomas Payne weerlegt de karakterisering van Call of Duty in de rechtszaak als een 'trainingskamp voor massaschieters', met het argument dat het aansluit bij het gevestigde militaire realisme in film en televisie. Patrick Kelly, hoofd creative van Call of Duty, heeft een document van 38 pagina's geleverd waarin het ontwerpproces van de game wordt beschreven, inclusief het budget van $ 700 miljoen voor Call of Duty: Black Ops Cold War.
De families Uvalde hebben tot eind februari de tijd om te reageren op de uitgebreide documentatie van Activision. De uitkomst van de zaak blijft onzeker, maar benadrukt wel het voortdurende debat rond de rol van gewelddadige videogames bij massale schietpartijen.